Er zijn verschillende signalen en gebaren in gebruik om te communiceren op wild-water; het verwarrende is dat er in de twee belangrijkste stromingen (de Amerikaanse en de Duitse 1)) gebaren worden gebruikt die een andere (en daardoor dubbele) betekenis hebben.
In dit artikel kiezen we voor de Duitse school omdat die in het alpine gebied het meeste gangbaar zijn, je geen dubbelbladige peddel nodig hebt en herkenbaar zijn uit het dagelijks leven. Daardoor is communicatie met andere gebruikers op de rivier, zoals rafters en hydrospeeders makkelijker en eenduidiger.
Het is sowieso verstandig om, voordat je gaat varen met een nieuwe groep, voorafgaand aan het instappen even de basis door te nemen. Naast (hand/arm) gebaren zijn er meer communicatie middelen zoals de fluit en de peddel
Een fluit is het beste middel om de aandacht te krijgen van vaarders die wat verder weg zijn.
Ook mogelijk, maar dan wel goed van tevoren met elkaar afgesproken: 1 lange stoot op de fluit: Stoppen! 2 stoten op de fluit: Komen!
Zonder duidelijke afspraken vooraf: fluit = attentie, gevaar!
Met een armbeweging in de vaarrichting (doorvaren) kun je aangeven dat alles goed gaat. Verder worden ook veel gebruikt de duim omhoog, hand/vuist op het hoofd leggen of de duim en wijsvinger toppen op elkaar leggen met een gestrekt hand.
Met gestrekte arm de vlakke hand op en neer bewegen.
Afwisselend linker en rechterarm met wijsvinger gestrekt omhoog en omlaag bewegen.
Met middel en wijsvinger naar de ogen wijzen om aan te geven dat er eerst iets bekeken moet worden.
Als laatste de gestrekte middelvinger, speciaal voor vissers die lastig doen.
links: